Fax gebruiken via VoIP-netwerken
Bij de VoIP-technologie wordt het analoge telefoonsignaal omgezet in digitale bits. Deze worden
vervolgens verzameld in pakketjes, die via internet worden verstuurd. De pakketjes worden na
overdracht op of in de buurt van de bestemming weer omgezet in analoge signalen.
De overdracht van gegevens via internet is digitaal in plaats van analoog. Er gelden daarom andere
beperkingen voor faxtransmissies en er zijn mogelijk andere faxinstellingen vereist dan bij het analoge
openbare telefoonnetwerk. Faxen is sterk afhankelijk van de tijd en de kwaliteit van het signaal, dus
een faxzending is gevoeliger voor een VoIP-omgeving.
Hieronder staan enkele suggesties voor wijzigingen in de instellingen voor de HP LaserJet
analoog faxaccessoire 500 wanneer deze wordt aangesloten op een VoIP-service:
●
Begin met de snelle V.34-modus en de foutcorrectiemodus ingeschakeld. Het V.34-protocol zorgt
voor de eventuele wijzigingen in de transmissiesnelheid die nodig zijn ten behoeve van VoIP-
netwerken.
●
Als er regelmatig fouten optreden en er vaak nieuwe kiespogingen moeten worden uitgevoerd als
de snelle modus is ingeschakeld, stelt u de snelheid in op de gemiddelde modus (V.17).
●
Als de problemen aanhouden, stelt u de faxsnelheid in op de langzame modus (V.29) omdat
sommige VoIP-systemen niet overweg kunnen met de hogere signaalsnelheden die gebruikelijk zijn
bij faxen.
●
Mochten de fouten nog steeds aanhouden, schakel dan de foutcorrectiemodus (ECM) op het
product uit. Hierdoor kan wel de beeldkwaliteit afnemen. Controleer of de beeldkwaliteit
acceptabel is wanneer ECM is uitgeschakeld voordat u deze instelling gaat gebruiken.
●
Als de hierboven beschreven wijzigingen van de instellingen geen verbetering opleveren voor de
betrouwbaarheid van faxen via het VoIP-netwerk, neemt u dan contact op met uw VoIP-provider.
NLWW
Faxproblemen oplossen
305